Bodemdaling in het kustfundament en de getijdenbekkens (deel 2) : een update, case IJmuiden en kwantificering onzekerheden
Author(s) |
M.P. Hijma
|
H. Kooi
Publication type | Report Deltares
In het gehele kustfundament en in de getijdenbekkens vindt bodemdaling plaats en deze draagt bij aan relatieve zeespiegelstijging (de som van absolute zeespiegelbewegingen en bodembewegingen). In de huidige rekenregel voor het vaststellen van het suppletievolume wordt bodemdaling indirect meegenomen doordat gerekend wordt met de gemiddelde relatieve zeespiegelstijging voor Nederland op basis van de zes hoofdgetijdenstations (circa 19 cm/eeuw). De relatieve stijging per station verschilt per station en varieert tussen de 13 (Harlingen) en 23 (Hoek van Holland) cm/eeuw. Een mogelijke oorzaak voor deze verschillen betreft ruimtelijke verschillen in bodemdaling. De kern van dit rapport is echter een verantwoording bij de oplevering van bodemdalingskaarten van het kustfundament en de getijdenbekkens, omdat deze gebruikt zullen worden bij het vaststellen van de suppletiebehoefte. Er worden hierbij steeds voor drie periodes kaarten opgeleverd: laatste 100 jaar, laatste 30 jaar en heden tot 2050. De basis voor het kunnen maken van deze kaarten is gelegd door het werk beschreven in Hijma & Kooi (2018). De kaartjes die in dat rapport staan zijn door het verschijnen van de nieuwe kaarten in het huidige rapport verouderd en aanbevolen wordt de kaarten uit het huidige rapport te gebruiken in afgeleide memo’s en presentaties.