Slimme drainage van laaggelegen gebieden in Nederland
Ongeveer zestig procent van Nederland ligt onder zeeniveau, beschermd door dijken. Deze laaggelegen gebieden heten polders. Al sinds de elfde eeuw zijn de Nederlanders bezig met waterbeheer. Polders hebben geen natuurlijke afwatering, dus overtollig water wordt meestal met een pomp naar een hoger liggend netwerk van hoofdkanalen vervoerd. Deze kanalen liggen hoger dan het omliggende land, maar bevinden zich nog steeds onder zeeniveau. Daarom kan het water alleen via een pompsysteem worden verplaatst en kan het alleen bij laagwater via zwaartekracht worden afgevoerd. Bij zware regenval is het vaak niet lang genoeg laagwater, dus zijn er gemalen gebouwd voor extra afwateringscapaciteit.
Kostenefficiënt pompen
De belangrijkste taak bij het waterbeheer voor polders is zorgen dat het waterniveau binnen bepaalde waarden blijft, zowel bij zware regenval als bij droogte. Waterschappen zijn verantwoordelijk voor het waterbeheer in polders. Meestal vormt het pompen de grootste kostenpost, na de kosten voor het zuiveren van rioolwater. Waterschappen proberen dus zo vaak mogelijk gebruik te maken van zwaartekracht bij het afwateren naar zee.
Verbinding tussen waterbeheer en de energiesector
Er zijn andere ideeën om meer te besparen op energiekosten bij waterbeheer: waarom niet de pompen laten draaien als de stroom goedkoop is, of als er een overschot aan groene stroom is van zonne- of windenergie? Als bij het waterbeheer rekening wordt gehouden met de energiemarkt, kan het watersysteem worden gebruikt als flexibele opslag voor onzekere en variabele bronnen van groene stroom. De besparing voor alle gemalen in Nederland bedraagt naar verwachting twintig procent. Een dergelijke slimme besturing is echter alleen mogelijk als een prognose kan worden gemaakt van hoe het systeem zich gedraagt bij bepaalde weersomstandigheden, getijden en bediening van hydraulische machines (pompen, stuwen en sluizen).
Gezamenlijk project
Waterschap Zuiderzeeland, Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), Technische Universiteit Eindhoven en Deltares hebben het initiatief genomen om een consortium te vormen voor een gezamenlijk onderzoeksproject. Het consortium bestaat uit acht waterschappen, vier energiebedrijven, Rijkswaterstaat, het ministerie van Infrastructuur en Milieu en drie andere private partijen.
Deltares en een postdoc van de Technische Universiteit Eindhoven ontwikkelen aanvullende functies voor RTC-Tools waarmee de beschikbare flexibiliteit in het watersysteem kan worden gebruikt op de energiemarkt. Door energiebesparingen mogelijk te maken, levert dit project een veelbelovende bijdrage aan het bereiken van klimaatneutraal waterbeheer.
Dit tweejarige project is gestart in maart 2016.