Actualisatie Modellen Rijn-Maasmonding 2024 : dflowfm2d-rmm_vzm-j24_6-v1a
Auteur(s) |
S.J.H.A. Gradussen
|
T.D. Zijlker
Publicatie type | Rapport Deltares
Dit document bevat een beschrijving van de actualisatie van het tweedimensionale, hydrodynamische D-HYDRO-model van de Rijn-Maasmonding (RMM) naar dflowfm2d-rmm-vzm-j24_6-v1a. Als basis voor de actualisatie is uitgegaan van het Baselinemodel Baseline-nl-j24_6-v1, waarin 6 actualisatiemaatregelen zijn opgenomen die zijn aangeleverd door Rijkswaterstaat WNZ. Bij de projectie is gebruik gemaakt van het identieke rekenrooster als dat van de in 2022 gepubliceerde voorganger dflowfm2d-rmm-vzm-j19_6-v2d.Een aantal nabewerkingsstappen is uitgevoerd voor het D-HYDRO model. Zo zijn zoutriolen toegevoegd, zijn enkele handmatige wijzigingen toegepast om de werking van de Volkeraksluizen te garanderen, is het formaat van de modeluitvoer gereduceerd en is de stabiliteit van het model gevalideerd met D-HYDRO-release 2024.03. De resultaten van het geactualiseerde model zijn vergeleken met de resultaten van voorganger dflowfm2d-rmm-vzm-j19_6-v2d. Ten behoeve van deze vergelijking zijn de zes standaardsommen uitgevoerd waarbinnen wordt gevarieerd in rivierafvoer, meteorologische condities en het open- of dicht staan van keringen en sluizen. Deze standaardsommen hebben de volgende naamgeving: testberekening (tb-) a tot en met f. Het verschil in gemodelleerde maximale waterstand op de LMW-stations is voor standaardsommen tba, tbb, tbc kleiner dan 5 cm ten opzichte van dflowfm2d-rmm-vzm-j19_6-v2d. Verschillen zijn vooral af te leiden naar de actualisatie van de Voordelta, waardoor het verval over- en het spuidebiet door de Haringvlietsluizen wijzigt. Voor scenario’s tbd, tbe en tbf (waarbij de keringen sluiten en Volkeraksluizen openen) is de maximale waterstand op de LMW-stations over het algemeen groter, maar uiterlijk 7 cm. Het feit dat voor scenario’s tbd, tbe en tbf een groter verschil in gemodelleerde maximale waterstand wordt waargenomen is het resultaat van de wijziging in instellingen van de Volkeraksluizen ten opzichte van dflowfm2d-rmm-vzm-j19_6-v2d. Hierdoor stroomt er onder extreme condities relatief minder water het Volkerak in. Dit heeft een merkbare invloed op de maximale waterstanden in het hele model: testberekeningen tonen aan dat dit verschil één tot enkele centimeters bedraagt. Het was noodzakelijk om de instellingen van de Volkeraksluizen te wijzigen om een stabiele simulatie te garanderen. In een volgende actualisatie moet deze handmatige ingreep worden voorkomen door een verbeterde schematisatie van de Volkeraksluizen en een geoptimaliseerd rekenrooster op te nemen. De actualisatie van de bathymetrie van de Voordelta en de resulterende afname in spuidebiet door de Haringvlietsluizen leidt ook tot een bias van het waterstandstandsignaal en een toename in minimale waterstanden van enkele centimeters op de riviertrajecten bovenstrooms van de Haringvlietsluizen ten opzichte van dflowfm2d-rmm-vzm-j19_6-v2d. De resultaten van de berekeningen en de vergelijking tussen dflowfm2d-rmm-vzm-j24_6-v1a en dflowfm2d-rmm-vzm-j19_6-v2d worden in meer detail gepresenteerd en geanalyseerd in deze rapportage. Het eindproduct van de gerapporteerde werkzaamheden is de geactualiseerde modelschematisatie dflowfm2d-rmm-vzm-j24_6-v1a. Na goedkeuring van deze rapportage, worden de bijhorende factsheet en het PvO opgeleverd. Met de afronding van deze twee laatstgenoemde documenten, is het modelinstrumentarium gereed voor operationeel gebruik.