Beschikbare vaarwegafmetingen Waal bij lage afvoeren : Klimaatbestendige Netwerken (KBN) - Hoofdvaarwegennet (HVWN)
Auteur(s) |
C.F. van der Mark
|
A.M. van den Hoek
Publicatie type | Rapport Deltares
Een veranderend klimaat zorgt ervoor dat de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het hoofdvaarwegennet onder druk komen te staan. De grootste bevaarbaarheidsproblemen doen zich voor bij lage afvoeren. De fysieke ruimte op de Rijntakken voor de scheepvaart is dan beperkt, schepen kunnen maar beperkt afladen en moeten meer reizen maken om dezelfde hoeveelheid lading op bestemming te krijgen; soms lukt het zelfs niet meer om de gewenste hoeveelheid lading te vervoeren. Dit heeft negatieve maatschappelijke, financiële- en economische consequenties. Om een betrouwbaar, bereikbaar en bevaarbaar hoofvaarwegennet te behouden, is het nodig om mee te bewegen met een veranderend klimaat. Om daar een goede invulling aan te kunnen geven wordt binnen het kader van het programma “Klimaatbestendige Netwerken (KBN) – Hoofdvaarwegennetwerk (HVWN)” onderzoek gestart naar welke minimale beschikbare bevaarbaarheid (uitgedrukt in diepgang en breedte) per corridor voor de lage afvoerregimes nog haalbaar is en wat dit betekent voor de transportcapaciteit. Voorliggende rapportage is de eerste verkenning voor dit onderzoek, waarbij enkel de Waal wordt beschouwd. Doel van voorliggend onderzoek is om een beeld te krijgen van de bevaarbaarheid (uitgedrukt in diepgang en breedte) van het hoofdvaarwegennet onder (extreem) lage afvoercondities. Hierbij zijn twee invalshoeken beschouwd:
1. Theorie: wat is er volgens de theoretische richtlijnen nog mogelijk, welke scheepvaartafmetingen (in termen van vaarwegprofielen) kunnen nog varen?
2. Praktijk: wat vaart er nog daadwerkelijk tijdens (extreem) lage afvoercondities zoals we die in 2018 en 2022 hebben meegemaakt?
Op basis van de gegevens uit de Richtlijnen Vaarwegen is voor een aantal knelpunten op de Waal onderzocht welke vaarwegprofielen nog inpasbaar zijn. Aan de hand van IVS-data en scheepstrack-data is beschouwd met welke diepgang nog gevaren is bij lage afvoeren, en welk deel van de rivier benut wordt.
De analyse laat zien dat bij afvoeren van 850 en 700 m3/s bij Lobith intensiteitsprofielen voor respectievelijk Vb en Va (of hoger) niet meer inpasbaar zijn, zowel bij Nijmegen als Ophemert. De beschikbare breedte bij deze afvoeren is te klein voor een intensiteitsprofiel voor deze klassen, en bij Nijmegen ook voor een normaal profiel. Er zou onderzocht kunnen worden om hieraan een limiet te koppelen, en geen klasse Vb (en hoger) meer toe te staan als de afvoer onder 850 m3/s zakt, en geen klasse Va (en hoger) als de afvoer onder 700 m3/s zakt. Aanvullende nautische studie is nodig alvorens een dergelijke maatregel te overwegen. Een enkelstrooks profiel is voor de hoogste klassen nog wel in te passen bij 850 m3/s (Nijmegen) en 700 m3/s (Ophemert). Een andere maatregel zou daarom kunnen zijn om een lokaal passeerverbod over een bepaald traject voor bepaalde klassen bij de meest kritische locaties in combinatie met verkeersbegeleiding in te stellen als de afvoer onder een bepaalde afvoer daalt. Een vergelijkbare maatregel, maar dan afvoer-onafhankelijk, is ook op enkele korte trajecten op de IJssel van kracht. Ook hier is nader onderzoek nodig.