Meetnet Nutriënten Landbouw Specifiek Oppervlaktewater : toestand en trends tot en met 2023
Auteur(s) |
K. Ouwerkerk
|
J.C. Rozemeijer
|
K.H.M. Gommans
Publicatie type | Rapport Deltares
Het Meetnet Nutriënten Landbouw Specifiek Oppervlaktewater (MNLSO) is in 2010-2012 door de waterschappen, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Deltares opgezet om de waterkwaliteit te monitoren op het gebied van nutriënten (meststoffen) in landbouw specifiek oppervlaktewater. Voor het meetnet zijn bestaande meetlocaties van alle waterschappen geselecteerd, die landbouw als enige antropogene bron van nutriënten hebben. Met de gegevens uit het meetnet worden toestand- en trendanalyses uitgevoerd. Deze analyses kunnen worden gebruikt bij verkenningen naar regionaal waterbeheer en voor nationale en EU-rapportages, zoals de Evaluatie van de Meststoffenwet en de Nitraatrichtlijnrapportage.
In dit onderhavige onderzoek is het MNLSO geactualiseerd en zijn nieuwe toestand- en trendanalyses uitgevoerd voor de periode tot en met 2023. Uit de toestand-analyse komt naar voren dat het aantal meetlocaties dat voldoet aan de zomergemiddelde waarde voor N-totaal in de periode van 2020 tot en met 2023 fluctueert tussen de 41 tot 61%. Voor P-totaal voldoet 49 tot 53% niet in dezelfde periode. Weersextremen hebben vooral invloed op de toestand voor N-totaal; in relatief droge zomers (2020 en 2022) zijn er minder overschrijdingen en in relatief natte zomers (2021 en 2023) juist meer.
Voor N-totaal laat 70% van de MNLSO-locaties een significante neerwaartse trend zien over de periode 1990 t/m 2023. Op landelijk niveau daalt de N-totaal concentratie met een mediane helling van 0,42 mg/l per decennium, maar sinds 2010 vlakt deze neerwaartse trend wat af. Voor P-totaal is de trend voor 63% van de meetlocaties significant neerwaarts. Landelijk daalt de P-totaalconcentratie met een mediane trendhelling van 0,017 mg/L per decennium. Deze trend vlakt niet af, maar wel is vastgesteld dat de P-totaalconcentraties stijgen op de MNLSO locaties waar de concentraties al relatief hoog zijn. De zomer- en winterconcentraties laten ook afzonderlijk van elkaar voor beide stoffen een overheersend neerwaartse trend zien.
Als we inzoomen op deelgebieden (grondsoorten en KRW-deelstroomgebieden) komen er ook opwaartse trends naar voren uit de LOWESS trendlijnen. Zo stijgen de concentraties P-totaal in het kleigebied sinds ca. 2010. Ook stijgen de P-totaal concentraties in de KRW-deelstroomgebieden Maas, Rijn-West en Schelde. In het Schelde-stroomgebied nemen sinds ca. 2012 ook de concentraties N-totaal toe. Onafhankelijk van de normstelling wordt met een opwaartse trend niet voldaan aan het stand-still principe van de KRW.
De overheersende neerwaartse trends voor N-totaal en P-totaal in het MNLSO suggereren dat het mestbeleid in het algemeen effectief bijdraagt aan de verbetering van de waterkwaliteit in landbouwgebieden. Voor het halen van de waterschapsnormen en/of het ombuigen van opwaartse trends is voor veel gebieden echter nog een extra inspanning nodig en komt de KRW-deadline van 2027 te vroeg.