Moeilijk-erodeerbare lagen in de Westerschelde : onzekerheden en gevolgen voor morfodynamiek
Auteur(s) |
H.J.W. van der Vegt
|
D.R. Mastbergen
|
J.J. van der Werf
Publicatie type | Rapport Deltares
In het kader van het vaargeulonderhoud in de Westerschelde verkent de Vlaamse Overheid de mogelijkheden voor het storten van baggerspecie in diepe delen. Hierbij is het van belang dat de bodem van de Westerschelde niet alleen uit erodeerbaar zand bestaat, maar ook moeilijk-erodeerbare sedimentlagen en verdedigingswerken bevat, met name bij diepe putten en in de buitenbochten. De harde c.q. moeilijk-erodeerbare lagen hebben invloed op de morfologische ontwikkeling. Ook in morfologische modelstudies zijn de zandaanbod gebaseerd op een inschatting van de ligging van geologische lagen. Sinds de laatste schematisering van de harde lagen zijn er nieuwe geologische data en modellen en bathymetrie data beschikbaar gekomen, die een update van het digitale harde-lagenmodel noodzakelijk maken. In deze studie inventariseren en combineren we beschikbare databronnen betreffende moeilijk-erodeerbare lagen in de Westerschelde tot een aantal bruikbare digitale kaarten. Daarnaast beschrijven we de ook de relatie tussen morfologische ontwikkeling en de aanwezigheid van moeilijk-erodeerbare lagen, en identificeren we potentiele risicogebieden waar beschermende lagen verdwijnen. Moeilijk-erodeerbare lagen van verschillende geologische formaties hebben verschillende eigenschappen die nog niet in de kartering waren opgenomen, b.v. resistentie tot erosie. In dit rapport actualiseren we de moeilijk-erodeerbare lagenkaart van de Westerschelde. In dit rapport zijn zowel de eigenschappen (geologische eenheid, dikte, diepte onder bodem-oppervlakte) als de plaats van de bovenste moeilijk-erodeerbare lagen in de Westerschelde geactualiseerd. Hierbij zijn de harde verdedigingen (oeverwerken en geulwandverdedigingen) toegevoegd aan de dataset op basis van de aanleggegevens en een toekenning van de diepteligging op basis van jaar van aanleg en bathymetriemetingen. De classificatie laat een gebruiker toe om een inschatting te maken of een specifieke laag daadwerkelijk moeilijk-erodeerbaar is over de tijdschaal die geanalyseerd wordt. Ten slotte identificeert dit rapport de onzekerheden verbonden aan de aannames in de kartering van moeilijk-erodeerbare lagen alsook de kennisleemtes. De aanbevelingen om deze onzekerheden in te perken en kennisleemtes te vullen. Hierdoor zouden in te toekomst morfologische ontwikkelingen, oeverstabiliteit, en sediment concentraties beter worden begrijpen en voorspellen.