Verschilanalyse zesde-generatie modellen meren : effect software, rekenrooster, parameters & modelconcepten, schematisatie en modelrandvoorwaarden Markermeer, Veluwerandmeren, Volkerak-Zoommeer en Grevelingen
Auteur(s) |
T. Botterhuis
|
J. Stijnen
Publicatie type | Rapport Deltares
Rijkswaterstaat maakt ten behoeve van haar kerntaken gebruik van verschillende model-schematisaties van de rijkswateren. Eén keer in de ongeveer zes jaar wordt een nieuwe generatie modelschematisaties ontwikkeld, waarin geaccepteerde nieuwe data, kennis en technieken worden toegepast. Met de ontwikkeling van de zesde-generatie modellen voor de Meren worden er weer een actuele en ‘state of the art’ basismodellen verkregen voor alle toepassingen.
Bij iedere overstap naar een nieuwe modelgeneratie wordt een uitgebreide verschilanalyse uitgevoerd, waarbij verschillende componenten bij deze overstap zoveel mogelijk los van elkaar worden beschouwd. Deze rapportage beschrijft alleen de feitelijke verschillen door de overstap naar de zesde generatie modelschematisaties van RWS en gaat alleen over de onderdelen die in het kader van de modelontwikkeling van belang zijn. De eventuele consequenties voor de toepassing binnen de verschillende primaire processen van RWS en andere zaken die specifiek binnen deze toepassingen eventueel worden aangepast (zoals de overstap naar een andere statistiek binnen BOI) worden buiten beschouwing gelaten.
Dit rapport beschrijft de verschilanalyse van dieptegemiddelde modellen (versie 2DH) van het Markermeer, Veluwerandmeren, Grevelingen en Volkerak-Zoommeer en gaat vooral in op de toepassing daarvan voor het BOI. Dit is een gedeelte binnen de totale scope van het gene-rieke modelinstrumentarium van RWS. Het model voor het IJsselmeer is buiten beschouwing gelaten, omdat voor dit watersysteem geen nieuwe BOI-productieberekeningen zijn gedaan. Het belastingmodel van het Volkerak-Zoommeer is onderdeel van dat van de Rijn-Maas monding, maar zal binnen BOI2023 gevuld worden met twee verschillende typen productie-berekeningen: die van de Meren en die van de Rijn-Maasmonding. In deze verschilanalyse is alleen het 'Meren'-gedeelte van de berekeningen besproken.
De gevonden verschillen zijn in voorliggende rapportage beschreven en zijn zoveel als mogelijk nader verklaard. Omdat geen (nieuwe) berekeningen zijn gemaakt, kan er voor de Meren geen zuivere vergelijking worden gemaakt van de verschillen in software. Dit onderdeel van de verschil analyse laten we daarom buiten beschouwing.
De verschillen die we zien tussen BOI2023 en WBI2017 langs de onderzochte meren (Markermeer, Grevelingen, Veluwerandmeren en Volkerak-Zoommeer) achten we goed verklaarbaar, ondanks dat het niet meer mogelijk is de verschillen één voor één af te pellen. De zesde generatie modellen zijn daarmee even geschikt (of beter geschikt vanwege de verdiscontering van nieuwe, geaccepteerde kennis en actualisatie van de schematisaties) voor de toepassing bij de kerntaken van Rijkswaterstaat dan eerdere generaties water-bewegingsmodellen. De onderzochte schematisaties zijn niet beperkend in de toepassing bij deze kerntaken.