D-Geo Pipeline known issues en FAQ
Known issues
Komt voor in versie 23.2.1. Voor HDD en Direct Pipe is de standaardwaarde van de toelaatbare deflectie voor PE-buis (10% * S * Do) niet altijd correct (MDR-2322)
De standaardwaarde van de toelaatbare deflectie voor PE-buis in het Factors-scherm is in versie 23.2.1 gewijzigd met 10% * S * Do (waarbij Do de middellijn van de leiding is en S de importantiefactor) in plaats van 8% * S * Do in eerdere versies.
Volgens artikel 11.2.1.6 van de norm NEN 3651 (Aanvullende eisen voor leidingen in of nabij belangrijke waterstaatswerken) bedraagt de toelaatbare deflectie 10% *S *Do en moet tevens voldoen aan artikel 8.5.4.4.2 van de norm NEN 3650-3 (Aanvullende eisen voor leidingen van kunststof) waarin een waarde van 8% * Do wordt gegeven.
De waarde van de toelaatbare deflectie moet daarom de minimale waarde zijn tussen 10% * S * Do en 8% * Do.
Opgelost in 22.2.1. Access violation wanneer een verticaal nabij het in- of uittrede punt staat
Wanneer een verticaal zeer dicht in de buurt van het in- of uittrede punt geplaatst wordt, kan de bovenkant van de pijpleiding boven het maaiveld komen te liggen. Dit is niet toegestaan en tijdens de berekening zal een melding over een ‘access violation’ getoond worden.
De verticalen waarbij de pijpleiding volledig onder het maaiveld liggen, zullen alsnog berekend en correct getoond worden in het rapport.
Workaround: Door de betreffende verticaal in het Calculation Verticals scherm (onder GeoObjects) te verwijderen zal de ‘access violation’ niet plaatsvinden.
Opgelost in 18.2.2. Voor Micro tunnelling en HDD-modellen kan het bepalen van de beddingsconstanten en de horizontale draagvermogen tot onrealistische hoge waarden leiden
Issue 1 (Micro tunnelling en HDD-modellen) Voor het bepalen van beddingsconstanten en het horizontale draagvermogen, wordt een onderscheid gemaakt tussen ondiepe en diepe situatie. De grens hangt af van de waarde van de passieve spanning: als de maximale passieve spanning wordt bereikt, wordt de pijp als diep beschouwd. Echter lijkt het erop dat dit criterium niet altijd relevant is en dat een diepe pijp kan worden beschouwd als ondiepe pijp, wat leidt tot onrealistische hoge waarden voor de beddingsconstanten.
Issue 2 (HDD) Ten gevolge van probleem 1 is de maximale waarde van de beddingsconstante, die wordt gebruikt tijdens de stressanalyse, te hoog en leidt daarom tot onrealistische waarden van de trekkrachten.
Als workaround voor deze issues kun je de vorige release gebruiken, 16.1, of wachten op versie 18.2.2.
Opgelost in 18.2.2. Sommige veiligheidsfactoren niet toegepast voor de berekening van de trekkrachten.
Voor de berekening van de trekkrachten zijn de veiligheidsfactoren op de straal van het boorgat en op de beddingsconstante niet toegepast, wat leidt tot ongunstige waarden.
Als workaround voor deze issues kunt u de vorige release gebruiken, 16.1, of wachten op versie 18.2.2.
Opgelost in 18.2.1. De samengestelde factor op het buigend moment (f_k) is niet goed berekend.
Voor de berekening van de axiale spanning Sigma_b (Spanningsanalyse) wordt een verkeerde formule gebruikt voor de samengestelde factor op het moment f_k: De juiste formula is f_k = f_M * f_install * f_R maar het programma gebruikt f_k = f_M * f_install / f_R waarin:
f_M is de onzekerheidsfactor op buigend moment
f_install is de belastingfactor aanlegbelasting
f_R is de onzekerheidsfactor op kromte straal
Veelgestelde vragen
Wat doet het programma met de 'boundary drained/undrained'?
De boundary geeft de scheiding aan tussen gedraineerd reagerende grond (onder de boundary) en ongedraineerd reagerende grond (boven de boundary) bij belasting door druk van de boorvloeistof. Dit is van belang bij de berekening van de muddrukken.
Wat doet het programma met de 'boundary compressible/uncompressible'?
De boundary geeft de scheiding aan tussen samendrukbaar (boven de boundary) en onsamendrukbaar (onder de boundary) materiaal. Dit is van belang voor de berekening van de gereduceerde grondbelasting en dus voor de sterkte berekening.
Waar dien ik de 'boundary undrained/drained' te leggen indien ik te maken heb met een grondprofiel waarbij er een tussenzandlaag aanwezig is in het pakket samendrukbare lagen? (Boundary op het pleistocene zand of op de tussenzandlaag?)
Bij een tussenzandlaag (leiding ligt beneden deze laag) is het handig om een fictieve Su te bepalen voor deze tussenzandlaag en de boundary op het pleistocene zand te leggen.
Hoe ontwikkelen de muddrukken zich tijdens de 3 verschillende fasen van de boring?
In een boorgat is een bepaalde minimale muddruk nodig. Deze minimaal benodigde druk aan het boorfront wordt bepaald door twee factoren:
- Het hoogteverschil tussen het boorfront en het uittredepunt van de retourstroom van boorvloeistof aan het maaiveld
- De minimale druk die nodig is om de boorvloeistof (inclusief los geboorde grond) in het boorgat over een bepaalde afstand in beweging te brengen.
Tijdens de pilotboring kan de boorvloeistof alleen via het zojuist geboorde boorgat terugstromen naar het maaiveld. De pilotboring is dan ook de maatgevende fase in het boorproces. Tijdens het voorruimen en de ruim- en intrekoperatie heeft de boorvloeistof de mogelijkheid richting beide zijden (intrede- en uittredepunt, dit zijn respectievelijk de RIG- en de pijpzijde) te stromen. De boorvloeistof kiest de weg van de minste weerstand. Tijdens het voorruimen en de ruim- en intrekoperatie keert de stroomrichting van de retourstroom. In de praktijk komt dit neer op een retourstroom in het begin van de fase in de richting het uittredepunt. Aan het eind van de voorruim- of intrekfase is de richting van de retourstroom omgekeerd richting het intredepunt. De locatie van dit omslagpunt is afhankelijk van de geometrie, boorgat- en leidingdiameters van de betreffende en voorgaande fase en eigenschappen van de boorvloeistof.
Hoe moet in de mudplots de richtingen 'links naar rechts' en 'rechts naar links' worden geïnterpreteerd?
De mudplots geven voor beide mogelijke werkrichtingen in de desbetreffende fase van de boring het verloop van de minimaal benodigde muddrukken aan.
Is de leiding gevuld op de rollenbaan tijdens intrekken?
De berekening gaat uit van een gevulde pijpleiding (ook op de rollenbaan).
Wanneer de leiding op de rollenbaan niet gevuld is zullen de trekkrachten in het eerste deel van de boring lager uitvallen dan de berekende. De berekende trekkracht aan het einde van de intrekoperatie blijft gelijk omdat hier de leiding zich niet meer op de rollenbaan bevindt.
N.B. De trekkracht aan het begin van de intrekoperatie van een gevulde leiding (maar niet gevuld op de rollenbaan) is gelijk aan de trekkracht aan het begin van de intrekoperatie van een niet gevulde leiding.
Problemen bij inlezen in Autocad van DXF geëxporteerde bestanden?
De optie om plaatjes in DXF-formaat te exporteren is door ons ontwikkeld en uitgetest op AutoCad 14. Blijkbaar is in meer recente AutoCad releases iets gewijzigd bij het importeren van DXF-bestanden (versies 2005 en 2006 zijn de versies waar we dit geconstateerd hebben), waardoor onze DXF-bestanden in die versies niet goed ingelezen kunnen worden. De meeste viewers op dit gebied geven daarmee geen problemen, zoals “Bentley view”.
Heb je een andere vraag?
Om de service packages aan te schaffen, neem contact op met het salesteam. Voor technische vragen kun je contact opnemen met het supportteam.