Deze analyse maakt onderdeel uit van het Rli-advies ‘Goed gefundeerd: advies om te komen tot een nationale aanpak funderingsproblematiek’ dat onlangs is gepubliceerd. De Rli vroeg Deltares en TNO om een overzicht van de actuele technische kennis over de aard en omvang van de funderingsproblematiek. Deltares heeft haar kennis van de ondergrond en funderingen ingebracht en TNO kennis van de bovenbouw, het gebouw op de fundering. De actuele kennis is gebruikt als basis voor de hoofdstukken 3 t/m 6 van deel II van het Rli-advies.

Technisch, financieel én maatschappelijk probleem voor groot deel van Nederland

Funderingsschade aan gebouwen is een groeiend en complex probleem en speelt in grote delen van Nederland. Dit is een gevolg van leven in een laaggelegen land met slappe grond. Het is niet alleen een technisch en financieel probleem, maar ook een omvangrijk maatschappelijk probleem, zoals huizenbezitters van oudere panden op slappe grond ervaren.

Ondanks dat in vooral oudere steden funderingsproblemen al decennia onderwerp van studie en aanpak zijn, is er in veel andere regio’s nog weinig bewustwording rondom deze problematiek. Een nationale aanpak om funderingsproblematiek doeltreffend aan te pakken is vereist stelt het Rli -advies.

Resultaten risicoanalyse Deltares met de verwachte schade voor paalrot en verschilzetting van gebouwen met ondiepe fundering in 2050 inclusief klimaateffect.

Oorzaken en omvang funderingsschade

De oorzaak van de funderingsschade ligt vaak in een opeenvolging van veranderingen in de omgeving (bijvoorbeeld de grondwaterstand), processen in de ondergrond en de kwaliteit van de fundering. Denk bijvoorbeeld aan bodemdaling of -stijging veroorzaakt door consolidatie, kruip, oxidatie van veen en krimp of zwelgedrag van klei. Afhankelijk van het type fundering, ondiep of op houten dan wel betonnen palen, kan dit effecten hebben zoals aantasting van houten funderingen, negatieve kleef, verschilvervorming of verlies van draagkracht. Zichtbare schade, zoals scheefstand, scheurvorming of vochtproblemen aan het gebouw is het gevolg.

Op basis van het door Deltares ontwikkelde funderingsrisicomodel blijkt dat een groot deel van de gebouwen in Nederland een bepaalde mate van risico loopt. Nieuw is dat we op basis van beschikbare gegevens specifiekere schattingen hebben gemaakt over de hoeveelheid gebouwen in heel Nederland die kwetsbaar zijn. Het gaat om ongeveer 425.000 gebouwen die een verwachte technische levensduur hebben van 15 jaar of minder als er geen maatregelen worden getroffen.

Een klein kwart hiervan is gefundeerd op houten palen; de overige gebouwen hebben een ondiepe fundering. Gebouwen met betonnen funderingen zijn meestal niet kwetsbaar. In de komende 25 jaar kan dit aantal fors oplopen vooral door een toename van gebouwen met ondiepe fundering die kwetsbaar worden door klimaatverandering.

We hebben een goed begrip van relevante veranderingen in de omgeving zoals de grondwaterstand en van de processen in de ondergrond en funderingen. Toch kunnen we nu niet precies zeggen welk gebouw wel of niet kwetsbaar is. Hiervoor zijn meer data nodig over het type fundering van individuele gebouwen in Nederland.

Mandy Korff, expert funderingstechniek bij Deltares

Bovendien is de kwetsbaarheid afhankelijk van eigenschappen van het gebouw, de ondergrond én van veranderingen zoals in klimaat of beleid. Denk aan de uitvoering van de vernattingsopgave die zowel positieve als negatieve effecten kan hebben op de funderingsproblematiek.

Beoordelen van staat van de fundering en technische maatregelen

Deltares en TNO bepleiten een grof-naar-fijn-aanpak om de staat van de fundering te beoordelen. Een eerste stap is dan een brononderzoek waarbij bijvoorbeeld wordt gekeken naar bouwtekeningen of archiefstukken. Een tweede stap kan zijn een schouw van de staat van het gebouw boven de grond. De laatste en meest ingrijpende stap is dan mogelijk een volwaardig funderingsonderzoek onder de grond.

Indien de staat van de fundering onvoldoende is zijn technische maatregelen nodig. Er zijn technische maatregelen voor zowel bestaande bouw als voor nieuwbouw en openbare ruimte om de effecten van de funderingsproblematiek te verkleinen dan wel te voorkomen. Enkele voorbeelden hiervan zijn het herstellen van schade, grondwaterstandsbeheer en het aanbrengen van een volledig nieuwe (paal) fundering.

Meer specifieke informatie en kennis nodig

Op nationaal niveau is op dit moment nog niet vastgelegd hoeveel funderingen van bestaande gebouwen gevoelig zijn voor problemen, hoeveel er in het verleden al hersteld zijn, wat de huidige kwaliteit van funderingen is en hoe de problematiek zich zou kunnen ontwikkelen. Hierdoor kunnen we nu niet precies zeggen welk gebouw wel en welk niet kwetsbaar is. Bovendien is de kwetsbaarheid afhankelijk van eigenschappen van het gebouw, de ondergrond én van veranderingen zoals in klimaat of beleid.

Een betere inschatting is nodig zodat overheid en huizenbezitters effectievere maatregelen nemen. Het gaat dan vooral om het verzamelen van informatie over type fundering per gebouw, het reguleren en beter modelleren van grondwater, het ontwikkelen van kennis rondom krimp-zwelgedrag van klei en het monitoren en beperken van bodemdaling. De komende jaren zal Deltares zich blijven inzetten voor het ontwikkelen van een steeds beter inzicht in de aard en omvang van de funderingsproblematiek en de effectiviteit van technische maatregelen.


RLi advies 'Goed gefundeerd' onjuist geïnterpreteerd over kanaal Almelo - De Haandrik

Het artikel in het Algemeen Dagblad (AD) van vrijdag 1 maart, met de kop “Funderingscrisis op komst, topadviseur van regering: ‘Maar Twents kanaaldrama komt door ingrijpen’” suggereert dat de Rli van mening is dat de funderingsproblemen rond het kanaal Almelo – De Haandrik veroorzaakt zijn door ingrijpen van de provincie Overijssel. Deze suggestie is niet correct en ten onrechte wordt in het artikel geconcludeerd dat de Rli zich achter een groep critici op de uitgevoerde onderzoeken schaart. In het aangehaalde interview met NRC heeft Jantine Kriens (voorzitter raadscommissie Rli) aangegeven dat er vaak sprake is van een complex aan oorzaken waardoor het bewandelen van de juridische weg door bewoners geen makkelijk pad is. Daarbij is opgemerkt dat “Bij het kanaal Almelo-De Haandrik inderdaad sprake [was] van ingrijpen van derden, waar pandeigenaren niks aan konden doen.” Dat de problemen volgens de Rli door de overheid zijn veroorzaakt is een onjuiste suggestie, die tegengesteld is aan hetgeen er in het advies is vermeld op basis van de onderzoeksrapporten van Deltares en mevrouw Keijzer, namelijk “dat het graafwerk in het kanaal bij een deel van de schadegevallen één van de mogelijke oorzaken vormde, maar niet de enige.”

RLi en Deltares betreuren het dat het AD ons niet geraadpleegd heeft bij de totstandkoming van het betreffende artikel.

Relevante informatie over funderingsrisico's

Deze pagina delen.