Is het stadswater klaar voor meervoudig gebruik in 2040?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden is er een nieuw instrument ontwikkeld. Op 17 januari promoveert Suzanne van der Meulen bij Wageningen Universiteit op het onderwerp ‘Functionele kwaliteit van stedelijk oppervlaktewater’. Haar proefschrift biedt een nieuw beoordelingskader voor de functionele kwaliteit van stedelijk oppervlaktewater.
Groeiende ambities voor gebruik van stedelijk oppervlaktewater
De samenleving gebruikt het stadswater – grachten, kanalen en vijvers – voor een breed scala aan functies. Van der Meulen voerde voor haar promotieonderzoek diepgaande interviews met waterbeheerders en ruimtelijk planners in Amsterdam en Toronto. Hieruit blijkt dat in 2040 het gebruik van stedelijk oppervlaktewater nog intensiever en diverser wordt.
Zo stijgt de vraag naar recreatief gebruik van het water, waaronder zwemmen, kanoën en vissen. Stadsbestuurders willen ook steeds vervoer over water uitbreiden om zo de wegen te ontlasten. Zo worden bijvoorbeeld bouwmaterialen en stedelijk afval nu al per schip vervoerd. Ook de Europese Commissie stelt voor om stedelijk waterwegen beter te benutten. Dat past goed binnen het trans-Europese-vervoersnetwerk dat tot 2050 wordt ontwikkeld. Een andere functie waarnaar de vraag stijgt is thermische energiewinning (aquathermie). Dit betreft het gebruik van oppervlaktewater voor het verwarmen en koelen van gebouwen. De geïnterviewden zien ook nieuwe gebruiksfuncties opkomen zoals klimaatregulering en de productie van biocomposiet uit gemaaide waterplanten. Om aan die nieuwe vraag te kunnen voldoen is het proactief beheren van functionele kwaliteit en -gebruik nodig. Rest de vraag is dit watersysteem wel geschikt voor dit alles ?
Suzanne van der Meulen, promovendus bij Wageningen University & Research en adviseur stedelijk water bij Deltares zegt hierover; "Een opvallende ontwikkeling is de toenemende populariteit van zwemmen in stedelijk oppervlaktewater, ook al zijn de meeste wateren niet officieel aangewezen als zwemwater"
Beoordelingskader voor functionele kwaliteit van stedelijk oppervlaktewater
Het nieuwe beoordelingskader maakt het mogelijk om de geschiktheid van stedelijk water voor verschillende gebruiksfuncties op consistente en transparant wijze te beoordelen. Het beoordelingskader bestaat uit geschiktheidsindices voor individuele gebruiksfuncties. Het kader is ook te gebruiken voor functies die niet, of niet alleen, afhankelijk zijn van traditionele waterkwaliteitsparameters zoals aquathermie, transport en recreatie buiten officiële zwemwateren.
Onderzoek is nodig om het beoordelingskader voor functionele kwaliteit van stedelijk oppervlaktewater verder te ontwikkelen. Het generieke protocol voor de ontwikkeling van geschiktheidsindexen kan worden gebruikt om indices te ontwikkelen voor meer gebruiksfuncties en voor meer stedelijke contexten. Om duurzaam multifunctioneel gebruik van water te ondersteunen, wordt onderzoek naar afwegingen tussen menselijke gebruiksfuncties en ook tussen menselijke gebruiksfuncties en ecologische ambities aanbevolen.
Pascale Roualt, opponent tijdens de verdediging en expert stedelijk waterbeheer bij Hamburg Wasser zegt desgevraagd over het werk van Van der Meulen."Dit onderzoek wijst op de noodzaak van proactieve en functiegerichte planning, ontwerp en onderhoud van stedelijke oppervlaktewater naast of parallel aan ecologische aspecten. Van der Meulen stelt voor de functionele kwaliteit van stedelijk oppervlaktewater met behulp van geschiktheidsindices te beoordelen. Dat is zeer waardevol voor steden, niet alleen voor de stad Hamburg waar ik werk.
Er is steeds vaker sprake van ‘concurrentie’ bij het gebruik oppervlaktewater in steden. Met dit innovatieve kader is er een goede basis voor discussie met en een neutrale kwantitatieve evaluatie voor belanghebbenden. Deze methodologie is bijvoorbeeld goed te gebruiken als het gaat om het aanwijzen van zwemwater. Deze recreatieve functie staat nu op gespannen voet met de andere gebruiksfuncties. Het kader maak het mogelijk om vanuit diverse perspectieven en data besluiten te nemen.'