In een harde noordenwind treffen Pieter Pauw en Roel Melman de voorbereidingen voor een grondwatermeting in IJmuiden. Ze rijden in één dag langs de twaalf meetpunten, gegroepeerd rond het sluizencomplex aan het Noordzeekanaal. Nu staan ze op meetpunt A, met uitzicht op Tata Steel. Roel: “De industrie, de sluizen, het getij, plus de ingrepen die nodig waren om de nieuwe Zeesluis aan te leggen… Al die dingen hebben effect op onze metingen. De complexiteit en dynamiek van deze plek maakt dit werk extra leuk.”

Verziltingsrisico

De meetpunten zijn verspreid over een oppervlakte van twee tot drie vierkante kilometer rond het sluizencomplex in IJmuiden. Dit meetnet ontwierp Deltares op verzoek van Rijkswaterstaat om verziltingsrisico’s van het grondwater te onderzoeken, legt Roel uit. “Voor de aanleg van Zeesluis IJmuiden is de kanaalbodem verdiept, wat ook geldt voor de naastgelegen zoutdam. Deze zorgt voor afvoer naar zee van een deel van het zoute water, wat binnenstroomt via de zeesluis. Ter hoogte van de zeesluis en de zoutdam is de klei-veenlaag gedeeltelijk weggegraven. Vroeger hield die laag het meeste zout water tegen, nu weten we niet of het zoute zeewater in contact komt met het zoete of brakke grondwater daaronder.’’

Pieter Pauw en Roel Melman laten een sonde in de grond zakken voor een grondwatermeting bij IJmuiden. Foto's René Koster

In de bodem kijken

Om daar zekerheid over te krijgen en om op tijd te kunnen ingrijpen, onderzoekt Deltares sinds 2022 de kwaliteit en stand van het grondwater én de opbouw van de ondergrond rond het sluizencomplex. Elke vier tot zes maanden bezoeken diverse onderzoekers de meetpunten, die variëren in diepte en daar zijn geplaatst waar zoutindringing voor de hand ligt: rondom de zoutdam, de Zeesluis en bij Tata.

Terwijl hij een kabel in de diepte laat zakken, vertelt Pieter over het meetinstrument: “Hier zit een sonde aan, die de elektrische geleidbaarheid van de ondergrond meet, waarmee we ook inzicht verkrijgen in het zoutgehalte van het grondwater. Klei geleidt elektriciteit beter dan zand en zout water geleidt beter dan zoet water. We bekijken grofweg de bovenste vijftig meter, de eerste twee watervoerende lagen in de ondergrond.” Ook noteren ze de hoogteverschillen van de grondwaterstand.

Langzaam en langdurig

Of ze al verschillen zien na ruim twee jaar meten? Roel: “Op de plek naast de nieuwe Zeesluis zien we wel veranderingen, maar we kunnen daar nog geen conclusies aan verbinden. We willen nog achterhalen waar het grondwater heen beweegt en of de aanleg van de boorput, waar zoet water voor is gebruikt, invloed heeft op de waterkwaliteit.” Pieter vult aan: “Grondwater verandert heel langzaam, daarom moet je langdurig meten om trends te kunnen ontdekken.”

Black box

Grondwatermetingen zijn allesbehalve saai, vindt Roel. “Dit werk is heel interessant, omdat je niet ziet wat er onder je voeten gebeurt. De ondergrond is vaak een black box en blijft daardoor soms buiten beeld bij infrastructurele projecten. Terwijl er veel mis kan gaan als je geen rekening met de bodem houdt, we kennen allemaal de verhalen van verzakkende wegen of spoorlijnen, of recent nog de door grondwater omhooggekomen A7 bij de Prinses Margriettunnel in Friesland. Bovendien is het ingewikkeld om de verspreiding van zout grondwater tegen te gaan, en willen we zuinig zijn op onze grondwaterreserves. Het belang van kennis over de ondergrond is dus groot.”

Dit werk is heel interessant, omdat je niet ziet wat er onder je voeten gebeurt. De ondergrond is vaak een black box.

Roel Melman

Goed voorbereid

Per meetpunt zijn Roel en Pieter twintig minuten tot een half uur bezig. Een moment om even aan de koude wind te ontsnappen, is het invoeren van de data op de laptop in de bus: “Heel belangrijk om meteen te doen, want als je je papieren met informatie kwijtraakt, kan je kostbare tijd verliezen of worden metingen zelfs onbruikbaar”, aldus Pieter. Voor Rijkswaterstaat voert Roel alle data in op de speciale projectwebsite. Daarna vult Pieter het aggregaat in de bus bij en reinigt de rubberen ring van de meetsonde. De zorg voor de meetinstrumenten en spullen in de bus is een taak die Pieter niet licht opvat: “Het is essentieel dat je in het veld goed voorbereid bent.”

Unieke inzichten

Hoewel Pieter bijna elke week ergens bij een boorput in het veld te vinden is, kent Roel ook de waarde ervan. Eerder deed hij veldwerk in het zuiden van de VS en in Suriname. “Van mijn oud-Deltares-collega Roelof Stuurman leerde ik dat je bij de start van een project meteen ter plekke moet zijn, rondlopen, rondkijken en praten met gebruikers. Dit is nodig om te begrijpen wat je precies ziet en gevoel te krijgen bij het gebied”, aldus Roel. “Dat helpt om het beeld van de situatie dat je in je hoofd maakte, te verbeteren.”

Bij Deltares maken we veel digitale modellen, maar die zijn nergens zonder data uit het veld

Pieter Pauw

Pieter voegt toe dat je alleen kennis kunt ontwikkelen als je een gebied leert kennen. “Kijk om je heen en vertrouw niet alleen op aannames. Bij Deltares maken we veel digitale modellen, maar die zijn nergens zonder data uit het veld. Want stop je verkeerde informatie in het model, dan komt er ook verkeerde informatie uit.”

Veldwerk helpt je na te denken over nieuwe oplossingen, weet Pieter. “Voor je het veld ingaat, maak je op basis van beschikbare data een concept van de werking van het systeem, en daarna een meetplan. Je denkt te weten hoe het zal zijn, maar veldwerk is nodig om je idee aan de werkelijkheid te toetsen: klopt het wat ik heb bedacht? Veldwerk verrast altijd, het geeft je unieke inzichten en zorgt voor een goed begrip van water- en bodemsystemen. Leren hoe je metingen gebruikt om modellen te verbeteren is essentieel voor ons werk bij Deltares.”

Deze pagina delen.