De Marker Wadden niet alleen een vogelparadijs
De vijf eilanden van de Marker Wadden liggen er nu iets meer dan zes jaar. Er groeit een generatie op die niet beter weet dan dat er eilanden in het Markermeer liggen. Maar deze eilanden zijn door mensen gemaakt, opzettelijk aangelegd om met het aanwezige sediment nieuwe natuur te maken. Dat lukt vooralsnog goed. Ook bieden de Marker Wadden kansen voor technisch en ecologisch onderzoek rond de aanleg van een eiland van zand en slib.

Anne Ton is bij Deltares vanaf 2023 projectleider van KIMA2.0 (Kennis-en Innovatieprogramma Marker Wadden), het vervolg op KIMA (2017-2022). “In het eerste onderzoeksprogramma hebben we samen met Witteveen+Bos het gedrag van het slib als bouwmateriaal onder de loep genomen.” aldus Ton, “en hoe dat zich onder de invloed van een veranderend Markermeerpeil en ontwikkelende vegetatie houdt."
Complex
Die bevindingen (Resultaten KIMA monitoring dunslibcompartimenten Marker Wadden) lieten zien hoe complex sedimentbeheer eigenlijk is. "Daarom gaan we hier in het tweede onderzoeksprogramma mee verder, vertelt ze. Het invangen van slib is een langzaam proces, wat nu pas goed zichtbaar wordt. De stroming rondom de eilanden vormt de basis, er ontstaan sedimentstromen die weer linken aan het voedselweb en uiteindelijk de vissen en vogels."

"Ook het peil van het Markermeer stelt ons en het gebied soms voor uitdagingen. Zo lopen vogelnesten soms onder water en eroderen zandige dammen. Maar we zien ook dat stekelbaarsjes zich goed ontwikkelen. Soms moet je de natuur ook zijn gang laten gaan en je laten verrassen. Hoe we de juiste balans krijgen hopen we in deze vier jaar onderzoek te ontdekken."
Het in kaart brengen van alle stromen, zowel sediment als voedsel, is essentiële kennis voor het beheer en in stand houden van de eilanden.
Anne Ton, projectleider KIMA 2.0 bij Deltares
Vanaf 2023 ligt de focus van de onderzoekers binnen KIMA2.0 op veldwerk en monitoren. Nu verwerken ze deze gegevens onder andere in een slib/nutriëntenmodel. Dat is een belangrijk instrument voor onderzoekers die het voedselweb in kaart brengen. Want met nutriënten als stikstof, fosfor en koolstof begint een voedselweb. Daar groeien algen van die vervolgens worden gegeten door (zoö)plankton, die plankton door vissen en dan de vogels. Kortom een hele keten van eten en gegeten worden.
Ecologische betekenis
Marcel van den Berg houdt zich bij Rijkswaterstaat bezig met waterkwaliteit en natuurbeheer. Hij is ook lector Ecologie en IJsselmeergebied aan de Aeres Hogeschool in Almere. Sinds de start van KIMA2.0 is hij betrokken bij het onderzoek naar de Marker Wadden. Daarvoor was hij bij Rijkswaterstaat actief met beleidsvoorbereidend werk voor onder andere het Markermeer. “De Marker Wadden zijn voor elke onderzoeker een mooie kans om te zien hoe ecologie in een nieuw en beheerd gebied werkt. Een proeftuin waarvan valt te leren voor de opgaves in bijvoorbeeld Kaderichtlijn Water en Natura 2000. Bij de Aeres Hogeschool richt ik me vooral op het voedselweb.
Van den Berg vindt met name de uitwisseling interessant. “In het open water rond de Marker Wadden liggen in de bodem ook diepe putten. Zestig procent van alle voedingsstoffen komt daarin terecht en dat kan minder goed nieuws zijn voor andere soorten in het Markermeer. Daarom is het van belang de horizontale en verticale uitwisselingen goed in beeld te hebben. Met metingen kunnen we de diverse ecologische en fysica modellen valideren.”
Het meten van die uitwisseling is net van start. Van den Berg doet dit onder andere door de troebelheid te meten met instrumenten. “Elke tien minuten komen er nieuwe gegevens binnen”, vertelt hij. “Zo hopen we uiteindelijk met alle onderzoekers te kunnen laten zien wat de ecologische betekenis is van de Marker Wadden, ook voor het omliggende open water. In het water tussen de eilanden zien we nu nieuwe soorten opduiken, zoals minuscule plantjes die in het water drijven of juist op waterplanten groeien (epifyten). De soorten in het voedselweb ontwikkelen zich dus ook nog steeds.”
“De komende tijd gaan we alle gegevens en gemeten data uitwerken tot bruikbare informatie. Ook verzamelen we meer gegevens over zoöplankton door ze ’s nachts op open water te vangen. Zoöplankton is namelijk een slimme groep van vele soorten, die zich verschuilt als er vis in de buurt is, tussen waterplanten of dicht bij de bodem. Maar ’s nachts kunnen ze gerust eten, ongezien door hongerige vissen. Zo hopen we beter te kunnen inschatten hoeveel er werkelijk is. Zoöplankton is een enorm belangrijke schakel in het voedselweb: elke net geboren jonge vis heeft dit superfood nodig.”
Zijn de doelen natuurontwikkeling en verbetering van de waterkwaliteit gerealiseerd? Van den Berg: “Als vogelparadijs is het nu al geslaagd. De water en natuurkwaliteit is nu beter, maar er kan meer aan gebeuren. Bijvoorbeeld door moerasplanten en rietgroei te stimuleren, overigens is dat ook belangrijk voor vissen en bepaalde vogels. Hierbij zijn het waterpeilbeheer en reduceren van ganzenvraat belangrijke knoppen om aan te draaien.”
Met de gecombineerde kennis uit dit onderzoeksprogramma denk ik dat we met de Marker Wadden nog veel meer ecosysteemverbetering kunnen bereiken.
Marcel van den Berg, lector Ecologie Aeres Hogeschool
Spanningsveld
Joep de Leeuw is ecoloog bij Wageningen Marine Research (WMR) en doet op de Marker Wadden onderzoek naar de visstand. Hij is sinds 2018 betrokken bij het onderzoeksprogramma, al vond dat toen vooral plaats in het Markermeer. De aanleg van de eilanden was toen in volle gang. In 2019 is gestart met onderzoek naar de betekenis van de Marker Wadden voor jonge vis.

“Door de eilanden was er meer ondiep en warmer water”, vertelt Joep. “We wilden zien wat dit voor paai- en kraamactiviteiten deed. Na verloop van tijd zagen we dat de eilanden bijna voor alle vissen goed waren. Zelfs voor vissen die dieper leven en niet bij de Marker Wadden paaien. Die komen dan wel naar de eilanden als ze wat groter zijn, vanwege het voedsel. Vooral als het roofvissen zijn. Voor vissen is het wel belangrijk hoe de eilanden erbij liggen, hoeveel geulen er zijn, of hoeveel obstakels ze tegen komen. Ik zie daar wel een spanningsveld tussen waterpeilbeheer en weersextremen en een goede leefomgeving voor de vissen.”
Biodiversiteit vraagt om diversiteit in beheer.
Joep de Leeuw, ecoloog bij Wageningen Marine Research
De Leeuw legt uit dat vissen tellen lastig is in troebel water. “Voor vissen die actief zijn op zoek naar paaiplekken of foerageergebieden, gebruiken we passief tuig, zoals een fuik in de geulen. Dat vertelt ons dan welke soort vis welk deel van de eilanden opzoekt. Voor meer passieve vissen die op een bepaalde plek verblijven, gebruiken we actieve methodes. Die vertellen ons welke leefomgevingen het belangrijkst zijn voor een vissoort. We gebruiken vistuigen als een sleepnet of zegen. Een zegen is een heel oude vismethode waarmee je de vissen insluit. We weten vaak ook waar de vis zit door visetende vogels als reigers, lepelaars en futen te volgen."
Vissoorten die het nu heel goed doen bij Marker Wadden volgens De Leeuw zijn blankvoorns, brasems en baarzen. “De spiering daarentegen doet het nog niet zo goed in het Markermeer. Hij houdt sowieso niet van ondiep water, maar het kan ook komen doordat het plankton wat de spiering eet aan het slib klontert. De spiering heeft dan niet voldoende te eten. Wanneer Marker Wadden voldoende voedingsstoffen produceren kunnen het plankton en de spiering van het open water daar ook van profiteren.”
Diversiteit
Daar is de link naar het onderzoek van Van den Berg naar het voedselweb. “Ik zie de spiering als een kernsoort”, aldus De Leeuw. “Als die gedijt, dan leveren de Marker Wadden wat mij betreft ook een bijdrage aan een betere natuur van het hele Markermeer. Voor de visstand ben ik persoonlijk benieuwd naar die grotere schaal. Alle vijf eilanden hebben een ander karakter, een andere ontwikkeling. Tot nu toe concentreerden we ons onderzoek vooral op het bezoekerseiland. Goed om nu te onderzoeken wat die andere eilanden doen. Is er genoeg diversiteit in vegetatie, vogels en natuurlijk vissen? Misschien is de conclusie wel dat er meer typen eilanden nodig zijn. Het gaat uiteindelijk om de waarde van dit project voor het hele Markermeer.”
Motor
Het tweede onderzoeksprogramma loopt tot 2027. Dan zou duidelijk moeten worden of de Marker Wadden inderdaad als motor voor een duurzame ontwikkeling van het hele Markermeer functioneren. Dan weten we ook of de Marker Wadden en de nieuwe natuur zelf een duurzame toekomst hebben.
Marker Wadden Congres
Wil je meepraten over Marker Wadden als motor voor duurzame ontwikkeling of het belang van natuurwaarden? Kom dan naar het Marker Wadden congres op woensdag 2 April in Lelystad.
Kennis- en Innovatieprogramma Marker Wadden (KIMA 2.0) congres