Om antwoord te kunnen geven op de vraag waar de verhoogde waarden vandaan komen heeft Deltares literatuuronderzoek naar dinoterb gedaan. De onderzoekers hebben ook gesproken met belanghebbenden in het gebied en stofexperts. Deze informatie is gebruikt in een conceptueel model, een schets bestaande uit een dwarsdoorsnede van een water-en bodemsysteem, met daarin mogelijke bronnen en verspreidingsroutes van dinoterb. Vervolgens zijn om specifieke patronen of situaties die verhoogde dinoterb waarden kunnen verklaren te ontdekken, aannames uit het conceptueel model getoetst met behulp van een data-analyse van oppervlaktewater metingen van het Hoogheemraadschap.

Conceptueel model Dinoterb onderzoek
Conceptueel model dat is gebruikt voor het dinoterb onderzoek

Het rapport wordt afgesloten met een korte conclusie en aanbevelingen voor verder onderzoek. Hieronder staat een korte samenvatting van het onderzoek.

Het rapport is te downloaden via de website van het Hoogheemraadschap met de link onder dit bericht.

Mogelijke bronnen en verspreidingsroutes

Uit de literatuur komen beperkt andere dinoterb bronnen naar voren dan landbouw. Er is geen documentatie gevonden die laat zien dat de stof onlangs nog gebruikt is als onkruidverdelger (bron Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit). Tot 1998 werd het toegelaten bij de teelt van granen, graszaad, aardappelen, bonen en erwten.

Verspreiding van dinoterb in het milieu kan onder meer via spuiten, verdamping en uit- en afspoeling in de bodem. Dinoterb breekt snel af als het in contract komt met zuurstof, alleen zuurstofarme routes kunnen mogelijk nog historische dinoterb bevatten. Denk bijvoorbeeld aan waterbodems of het diepe grondwater. Uit een onderzoek in Athene bleek dat de stof voorkwam in het influent van een RWZI die stedelijk water zuivert (Alygizakis et al., 2021). Waar de dinoterb vandaan kwam was in dit onderzoek niet duidelijk, het zou huishoudelijk afvalwater of een industriële toepassing kunnen zijn. RWZI’s lozen dit water na zuivering op het oppervlaktewater.

Data-analyse

De oppervlaktewaterdata van het Hoogheemraadschap laat geen duidelijke enkele bron van dinoterb zien die de recente verhoogde waarde verklaart. De data laat geen structurele bron of route zien waarmee dinoterb in het milieu komt.

De data bij HHNK is ook niet uniek, er zijn vergelijkbare concentraties van de stof bij andere waterschappen aangetroffen (bron Het Waterschapshuis). En ook in rijkswateren is de stof tot 2017 gemeten. Er is geen land dekkend beeld van het voorkomen van dinoterb in oppervlaktewater.

Conclusies en aanbevelingen

Er is met dit verkennend onderzoek geen duidelijk bewijs gevonden dat een bepaalde route de oorzaak is van de verhoogde dinoterb waarden in Noord Holland.

We doen hieronder wel aanbevelingen voor vervolgonderzoek.

  • Om de kwaliteit van metingen en analyses in het oppervlaktewater te verbeteren wordt aanbevolen om bij het aantreffen van dinoterb bij reguliere bemonstering nog een extra analyse op dinoterb uit te voeren. Ook ringonderzoek, waarbij meerder laboratoria hetzelfde monster analyseren helpt hierbij.
  • Het is mogelijk dat historisch dinoterb nog aanwezig is in de zuurstofarme waterbodem en dat dit door verstoring opdwarrelt en in het water terecht komt. Dit kan worden onderzocht door waterbodem mengmonsters te nemen. Het is ook aan te raden om enkele dagen voor, tijdens en direct na het baggeren (waarbij de waterbodem verstoord wordt) te meten in het oppervlaktewater.
  • De route via het afvalwater zou onderzocht moeten worden door middel van metingen in het in- en effluent van RWZI’s. Zowel voor stedelijk als industrieel afvalwater, en bijvoorbeeld met passive sampling zodat pieken niet gemist worden.

Deze pagina delen.