Gezonde stad begint bij de bodem
Gezonde stedelijke bodems leveren belangrijke ecosysteemdiensten, zoals wateropslag, stabiliteit en natuurlijke zuivering op. Door nieuwe EU-wetgeving moeten alle lidstaten bodemgezondheid monitoren, ook in stedelijke gebieden. Op de Deltares campus in Delft onderzoeken we hoe je dit kunt monitoren en bepalen.

In Nederland is al decennialang aandacht voor een vitale bodem in het landelijk gebied, met de focus op een goede bodemgezondheid voor een zo hoog mogelijke en duurzame opbrengst voor bijvoorbeeld de voedselproductie. We hebben echter nog weinig kennis om de bodemgezondheid in de stad te bepalen. Er bestaat nog geen standaard aanpak voor het bepalen van de bodemgezondheid in de stad.
Het bepalen van de bodemgezondheid in de stad is complex vanwege de overlappende opgaven en het gebruik. Naast de woonfunctie zijn er in het stedelijk gebied ook veel andere, vaak concurrerende, gebruiksfuncties: industrie, stadslandbouw of (moes)tuinen, evenemententerreinen en/of parken. Ook zijn de doelstellingen en ambities voor bodemgezondheid in de stad minder concreet dan in het landelijke gebied.
Doel van dit onderzoek
In 2024 heeft Deltares bestaande bodemgezondheidsmonitoringsraamwerken al geanalyseerd om inzicht te krijgen in de verschillende manieren waarop bodemgezondheid in een stedelijke context kan worden gemeten. Uit dit onderzoek blijkt dat er drie verschillende typen monitoringsraamwerken zijn:
- Gebaseerd op de prestaties van individuele indicatoren voor bodemeigenschappen
- Gebaseerd op de geschiktheid voor een specifiek landgebruik en bodemfunctie
- Gebaseerd op het potentieel om ecosysteemdiensten te leveren
Een monitoringskader voor gezondheid van stedelijke bodems moet rekening houden met overlappend landgebruik. Daarnaast zijn gevalideerde referentiewaarden nodig, dat zijn betrouwbaar vastgestelde normen of drempelwaarden waarmee je kunt bepalen of de gemeten bodemkwaliteit gezond is of juist niet. Het experiment op onze campus speelt in op het overlappend gebruik van de stedelijke bodem. Het draagt bij aan een beter begrip van stedelijke bodems met als doel:
- Beter begrijpen wat stedelijke bodemgezondheid inhoudt
- Methoden ontwikkelen om stedelijke bodemgezondheid te bepalen (indicatoren, beoordelingsmethoden, streefwaarden)
- (Co-)creëren van handelingsperspectieven voor verschillende doelgroepen om de stedelijke gezondheid te verbeteren
- Bewustwording vergroten en bijdragen aan de kennis en begrip van bodemgezondheid
De proef
De proef op de Deltares campus in Delft bestaat uit vier velden, elk van 25 m². In drie van deze velden beïnvloeden we de bodemgezondheid door:
- Het planten van diverse vegetatie om de bodembiodiversiteit te vergroten
- Langdurige inundatie (onder water zetten) om het effect op de bodemgezondheid in gebieden zoals wadi’s te begrijpen
- Het afdichten van de bodem om stoepen na te bootsen
Het vierde veld dient als referentiesituatie, deze blijft onaangetast.
Met deze pilot testen we welke meetbare kenmerken iets zeggen over de gezondheid van stedelijke bodems. We meten 42 indicatoren in bodem, grondwater en lucht, die worden opgenomen in bestaande monitoringsraamwerken. Bijna alle analyses van de indicatoren worden uitgevoerd in onze experimentele faciliteiten: het Delta-lab en het Geotechnisch Lab.
We toetsen vervolgens de gezondheid van de stedelijke bodems aan de hand van vier gekozen monitoringsraamwerken om hun resultaten en bruikbaarheid te valideren. We hebben voor deze vier gekozen omdat van de tien geanalyseerde raamwerken maar een deel geschikt is om specifiek bodems in de stad te beoordelen. Een ander deel van de raamwerken is volledig gebaseerd op het beoordelen van landbouwbodems voor het optimaliseren van landbouwproductie. Aangezien deze beoordeling niet relevant is voor bodems in de stad, worden deze monitoringsraamwerken buiten beschouwing gelaten.

Vervolg en verwachtingen
Op dit moment is de pilot opgezet voor een jaar, maar, als het mogelijk is, willen we de proeflocatie voor een langere periode in gebruik houden. In 2025 staan er drie meetmomenten gepland: in maart, augustus en november. We hopen zo een eerste indicatie te krijgen van de seizoensvariaties tussen de proefvelden.
Wij staan open voor samenwerking met verschillende partners en gaan alle data openbaar delen via een dashboard, deze is rond juli beschikbaar. Voor het einde van het jaar zullen we ook via de Deltares website de resultaten van het onderzoek terugkoppelen.