Klimaatbestendig sponslandschap aan het werk
De toekomstige impact van overstromingen en droogtes in Europa hangt af van de conditie van landschappen en hun natuurlijke capaciteit om water vast te houden. Het vasthouden en weer loslaten van water is te vergelijken met hoe een spons dit doet.
Het Horizon Europe-project SpongeWorks wil het vasthouden van water in landschappen verbeteren. Nature-based Solutions die de sponswerking van landschappen verbeteren, kunnen een duurzame oplossing zijn voor klimaatbestendigheid. SpongeWorks doet wetenschappelijk onderzoek en richt zich op de praktische toepassing van sponswerking in drie grootschalige stroomgebieden in Frankrijk, Griekenland, Duitsland en Nederland. Deltares focust op het realiseren van praktische oplossingen in het Vechtstroomgebied in Nederland.
Wat is het verhaal achter SpongeWorks?
Ellis Penning is projectcoördinator SpongeWorks en expert Nature-based Solutions: “Dan moet ik eerst even terug naar het project SpongeScapes, wat eraan voorafging. Dat is een wat kleiner Europees project met tien partners waarbij we kijken naar de zogenaamde ‘sponswerking’ in landschappen. Tijdens het werken aan dit project ontstond de volgende vraag, meer gericht op het directe uitvoeren van sponswerkingsmaatregelen. In het kort kunnen we zeggen dat de kennis die we opdoen in SpongeScapes in de praktijk wordt geïmplementeerd in SpongeWorks.
In SpongeWorks hebben we drie zogenaamde grote demonstrators: de Vecht, een stroomgebied tussen de Nederlandse en de Duitse grens, de rivier Lèze in Frankrijk en het voor Griekenland belangrijke landbouwgebied in het stroomgebied van de Pinios rivier. In deze drie gebieden kijken we naar hoe we het landschap hydrologisch kunnen herstellen. Hoe kunnen we het ecosysteem herstellen en water vasthouden, zodat er meer buffercapaciteit ontstaat om overstromingen en droogte op te vangen? Ons motto is ‘Gebruik groene oplossingen als het kan, maar grijze oplossingen als het moet’.
We implementeren en evalueren allerlei maatregelen, zoals het herstel van natuurgebieden, veranderingen in landbouw en landgebruik en (grond-)waterbeheer. We doen dit samen met de mensen in die gebieden. Door het brengen van kennis, brengen we ook realisme en nuance. Wat is logisch en haalbaar op een plek? We gaan uit van het ‘water en bodem sturend‘ principe. Misschien is het landschap in de afgelopen decennia wel zo aangepast dat nu, onder nieuwe klimaatcondities, niet alles meer haalbaar is. Soms moet daarom heroverwogen worden hoe we het land daar gebruiken.”
Waarom deze drie gebieden?
“Hier is al veel goede interactie tussen de stakeholders, waardoor we concreet kunnen kijken naar het klimaatbestendiger maken van deze gebieden en welke maatregelen waar het best zouden helpen. Met deze drie gebieden hebben we ook heel verschillende klimaten en uitdagingen in beeld.
In Frankrijk gaat het om flash floods en bodemerosie, in Griekenland hebben we te maken met extreme hitte en ‘medicanes’, een ‘mediterrane hurricane’ met enorm veel regen in korte tijd met gevolgen en langdurige schade op zeer grote schaal. En in de Vecht hebben we te maken met grensoverschrijdende waterbeheervraagstukken.
Hoe zorgen we ervoor dat wat in Duitsland en in Nederland gebeurt goed op elkaar afgestemd is? Hoe komen we tot één integraal plan en wat is de impact van iets wat bijvoorbeeld bovenstrooms gebeurt op benedenstroomse gebieden?
Het veranderen, het transformeren van landschappen om ze klimaatbestendiger te maken kost veel tijd. Daarom is gekozen voor demonstrators waar we al goed mee bekend waren.”
Wat is de innovatie in dit project?
“In het verleden - en je ziet het nog wel - werkten we vooral in silo's aan oplossingen, dus per probleem en niet integraal. Er kwamen aparte oplossingen voor overstromingen, droogte, waterkwaliteit en ecologie. Ook landbouw en stedelijk gebied werden apart bekeken. We proberen – en dat is hier de échte innovatie – om juist alles bij elkaar te brengen en te evalueren op al onze doelen.
Hiervoor heb je verschillende typen tools nodig, zoals overstromings- en droogtetools. Hoe koppelen we dit allemaal en welke monitoring zet je in om deze tools te valideren? Je doet een berekening voor overstroming of droogte, maar wat betekent dit voor waterkwaliteit en ecologie, hoe kwantificeer je dat? Welke kennis hebben we dan nodig. Deze vraagstukken proberen we op te lossen. Het is niet gemakkelijk, want je moet eerst elkaars taal leren spreken.”
We zoeken naar integrale oplossingen. Hiervoor moet je elkaars taal leren spreken.
Ellis Penning, expert Nature based Solutions
Wat betekent dit onderzoek voor de waterveiligheid in Nederland?
“We zien vaker dat wateroverlast plaatsvindt op plekken waar we het landschap hebben ingericht op een manier die nu niet meer zo logisch is. De maatregelen waar we naar kijken richten zich vooral op situaties, die onder vrij ‘normale’ omstandigheden al overlast geven. Hierover kunnen we in Nederland ook leren van de twee andere demonstrators waar ‘normale’ omstandigheden voor ons nog vrij extreem zijn. Zij zijn gewend om te gaan met grotere hitte en drogere zomers, en met heftigere buien in de winter.
Tegelijkertijd moeten we ons ook realiseren dat veel maatregelen waar we nu naar kijken wel helpen bij bepaalde typen regenbuien, maar dat bij hele extreme situaties niks meer helpt. Zoals het voorbeeld van de Griekse Pinios-vallei, waar 800 millimeter regen viel in twee dagen. Dat is dan bijna net zoveel als Nederland in een jaar zouden moeten krijgen. Deze hoeveelheid kun je nergens kwijt. Dan zijn hele andere maatregelen nodig zoals early warnings, evacuaties en het waterbewust maken van mensen."
Met wie werk je samen in dit project?
“In SpongeWorks werken we in Nederland samen met het waterschap Vechtstromen, de Universiteit Twente, gebiedsbeheerders en de gemeente Hardenberg. Tegelijkertijd zullen we ook andere betrokkenen uit het Vechtgebied aanhaken, inclusief de Duitse partners. In Griekenland werken we samen met onder andere irrigatiecoöperaties, boeren en gemeentebesturen; iedereen heeft daar op de een of andere manier invloed op dat proces.
In Frankrijk gaat de Lèze door twee provincies heen en er zijn twee verschillende landbouwkamers, een soort LTO's, bij betrokken. De een is gericht op biologisch boeren en de ander richt zich meer op reguliere boeren. Dan krijg je ook twee verschillende perspectieven. Die moeten we ook bij elkaar zien te brengen. Je merkt ook dat de ene stakeholder het gebied beter kent dan de ander.
Waterautoriteiten hebben hun eigen directe invloedssfeer, maar we moeten ook breder kijken dan alleen de rivier en het water, ook het land en dus de lokale boeren betrekken we daarom direct in het project. Veel van het land is uiteindelijk vaak van een individuele landeigenaar. Al deze puzzelstukjes proberen we in elkaar te passen.”
Wat is er nog meer nodig voor succesvolle SpongeWorks?
“Opschalen van ingrepen naar landschapsschaal is nodig om het landschap echt te verbeteren. Dit kun je doen door simpelweg maatregelen op te schalen, maar vaak ook heb je ook andere activiteiten nodig, zoals beleid dat moet worden aangepast of mensen die bewust moeten worden gemaakt van de noodzaak. Het delen van praktijkvoorbeelden is daarbij heel belangrijk.
Deze voorbeelden helpen het opschalen. Als een boer bijvoorbeeld ziet dat zijn buurman met minder gewasbeschermingsmiddelen en minder waterverbruik toch dezelfde opbrengst kan halen, dan is de keuze sneller gemaakt.”
Heb je nog een belangrijke boodschap voor ons vanuit deze praktijk?
"Jazeker. Vanuit SpongeWorks is de belangrijkste boodschap misschien wel: opschalen van de implementatie van sponsmaatregelen om een landschap klimaatbestendiger te maken moet je samen doen. Die samenwerking gaat vaak verder dan je eigen stukje kennis of begrip en je moet open staan voor elkaars visie en taal. Er ontstaat dan een gezamenlijk doel."